Dit is het moment van de waarheid. Special agent Atlee Pine van de FBI zat iets buiten Andersonville, Georgia, achter het stuur van haar huurauto en haar assistente Carol Blum zat naast haar. Pine tikte op de naam in haar lijst met contactpersonen en hoorde de telefoon overgaan.
‘Pine, wat aardig dat je me belt,’ zei een stem die droop van sarcasme. De stem was van de hoogste baas van de FBI in Arizona, Clint
Dobbs. Hij had Pine toestemming gegeven voor een ‘sabbatical’ om uit te zoeken wat er was gebeurd met Mercy, haar tweelingzus, die
dertig jaar geleden was ontvoerd uit hun ouderlijk huis in Andersonville, waarbij de zesjarige Pine zelf bijna was gedood.
‘Sorry, meneer, het is gewoon een beetje druk geweest.’
‘Ik hoorde dat je het inderdáád bijzonder druk hebt gehad. Je hebt daar een paar moorden opgelost en er een paar voorkomen, bent
zelf bijna opgeblazen en hebt bovendien iets heel opmerkelijks over je verleden ontdekt. Verdomd, misschien zou het Bureau je een bonus moeten uitkeren.’
‘Ik neem aan dat u via andere kanalen op de hoogte bent gehouden?’
‘Dat kun je wel zeggen, aangezien jíj opvallend weinig communicatief was.’
‘Was uw bron misschien Eddie Laredo?’
Laredo was een special agent van de FBI die naar Georgia was gestuurd om mee te werken aan een moordonderzoek. Hij en Pine hadden een verleden samen, een ingewikkeld verleden, hoewel Pine dacht dat ze alles hadden uitgepraat.
‘Ik heb verschillende bronnen die me op de hoogte houden. Wat heb je ontdekt over de verdwijning van je zus?’