Franco Faggiani over Soms zou ik de wind willen zijn
Het Laga-gebergte
Het Laga-gebergte is eenvoudig bereikbaar, want het bevindt zich op de kruising tussen Lazio, Abruzzo en de Marche, maar toch kent vrijwel niemand deze bergketen, behalve dan herders die hun dieren van de ene wei naar de andere brengen, veehouders, houthakkers en een paar avontuurlijke bergwandelaars. Misschien komt dat doordat er geen sportvoorzieningen of grote toeristenaccommodaties zijn – wat tegenwoordig als een groot goed beschouwd moet worden – of misschien doordat de bergkam, die een kleine vierentwintig kilometer lang is, is ingeklemd tussen het beter bekende Sibillini-gebergte en de populaire Gran Sasso. Daarom denken mensen die erlangs komen vaak ten onrechte dat hij bij een van die twee hoort.
Het Laga-gebergte is prachtig, met zijn kale koppen en de bosrijke flanken waarin bergkloven, watervallen, paden en sporen van een eeuwenoude herdersbeschaving schuilgaan.
Deze bergen zijn ook kwetsbaar, zoals zo’n beetje het hele middelste gedeelte van de Apennijnen, en daarom is het belangrijk om ze op zachtaardige wijze te doorkruisen, welwillend te observeren en aandachtig te bestuderen. Dat deed ook Francesca Capodiferro, geologe en teamcommandant van de brandweer, op 24 augustus 2016. Het was de nacht van de aardbeving die Amatrice – de ‘hoofdstad’ van het Laga-gebergte – en nog tientallen dorpjes en deelgehuchten eromheen verwoestte, met als gevolg driehonderd doden en duizenden gewonden, nog afgezien van de mensen die alles kwijt waren. In oktober van datzelfde jaar keerde de aardbeving terug om haar werk af te maken in diezelfde gebieden en ze breidde haar werkgebied zelfs uit, waarbij alles wat nog overeind was gebleven nu alsnog met de grond gelijk werd gemaakt.
Oktober 2016/oktober 2021
Er zijn vijf jaar verstreken en de herinneringen van de mensen die die periode hebben meegemaakt zijn nog steeds levendig en indringend; ze zijn dagelijks onderwerp van gesprek, van gedachten, van innige gebeden. Er zijn dingen die niet vergeten kunnen en mogen worden, vooral als die niet alleen enkele individuen treffen, maar kleine, hechte gemeenschappen, productieve gebieden, persoonlijke spullen en gemeenschapsgoederen, zoals de bouwkundige, artistieke en religieuze werken die stadjes en dorpen onsterfelijk leken te maken. Maar het Laga-gebergte en heel veel andere delen van de Apennijnen behouden, zoals gezegd, een zekere kwetsbaarheid, en als hier de natuur – niet in de zin van een fraai schilderij, maar als een enorme, complexe materie die schoonheid en geweld verbindt en zowel dingen laat ontstaan als verwoest, en die al zo oud is als de wereld – haar spierballen toont, ja, dan krijg je uiteindelijk altijd een gepeperde eindrekening. Zoals in het geval van aardbevingen, die in tegenstelling tot andere vertoningen van kracht en superioriteit – sneeuw- of zandstormen, lawines, overstromingen, windhozen die hele bossen uitrukken – niet eens te voorspellen zijn.
Getuigenissen
Ten aanzien van bepaalde gebeurtenissen blijf je lange tijd ontdaan, verloren, leeg, gespeend van hoop. Je kunt je alleen redden dankzij de inspanningen van mensen die capabel, solidair, hulpvaardig, moedig en meelevend zijn. Zoals Francesca Capodiferro en haar collega’s, de hoofdpersonen tijdens de rampzalige gebeurtenissen die worden verteld in Soms zou ik de wind willen zijn, waarbij ik ook de getuigenissen had verzameld van de andere protagonisten, de mensen die de aardbeving hebben meegemaakt, soms met verwoestende materiële en psychische gevolgen. Als je verder kijkt dan het voorval in het algemeen, dan de tragedie die ons hoe dan ook aan het hart gaat, zijn er ook nog de persoonlijke verhalen van individuen, die elkaar opvolgen, soms met elkaar botsen maar vaker met elkaar verbonden zijn, en die inzicht geven in alle tegenslagen, hulp, keuzes, beslissingen en liefdes in die periode.
Gewone mensen
Mensen vragen me weleens of de brandweerlieden, aan wie deze roman is opgedragen, de nieuwe helden van onze tijd zijn. Ik wist niet wat ik moest antwoorden, ik hinkte op twee gedachten. Ook omdat zijzelf, de brandweerlieden, echt niet vinden dat ze helden zijn, al zijn hun daden vaak episch. Ze zien zichzelf gewoon als mensen die ervoor hebben gekozen zich in te spannen voor fascinerend, gevaarlijk werk in dienst van anderen. Gewone mensen dus, die buitengewone dingen doen.
De mens krijgt te maken met risico’s en gevaren; de natuur, die slechts uiterlijk goedaardig is, heeft een wild karakter, dat soms beheersbaar is, maar nooit getemd kan worden. Laten we dat altijd onthouden.
En dan zijn er gelukkig altijd nog de momenten van respijt, de fragmenten van tijd die we misschien in eenzaamheid hebben doorgebracht en waarin we de wind zouden willen zijn, ‘met de zon die weerkaatst op de gletsjers, de lucht die helder is en alle hemel die je nodig hebt om gelukkig te zijn.’ Woorden van Francesca Capodiferro; ze is een brandweervrouw, die kun je vertrouwen.
Franco Faggiani (vertaling: Saskia Peterzon-Kotte)