De plaatsen uit De jongen die met wolken speelde van Franco Faggiani
In de avontuurlijke roman De jongen die met wolken speelde, die zich afspeelt tijdens de Tweede Wereldoorlog, besluiten de oude professor Filippo Calvalcanti en de jonge Quintino in een opwelling om een aantal kunstwerken naar Rome te smokkelen om ze zo uit handen van de nazi’s te houden.
In de onderstaande blog van Franco Faggiani lees je meer over de plaatsen die de twee vrienden aandoen.
Bekijk ook de routekaart
Door Franco Faggiani
Volgens de Amerikaanse schrijver Willis George Emerson (1856-1918) bestaat er een legendarisch rijk, Agharta, verborgen in het diepst van de aarde, dat je slechts vanaf een paar plekken kunt bereiken: via de Noordpool of de Zuidpool, de Gobiwoestijn, de piramiden van Egypte, de Mount Everest en via de bescheidener Monte Epomeo – amper 789 meter hoog – die zich verheft in het hart van het eiland Ischia. Een kleine, oude vulkaan waar professor Filippo Cavalcanti, een van de twee hoofdpersonen uit De jongen die met wolken speelde, naartoe gaat na afloop van zijn lange reis in gezelschap van Quintino Aragonese, de jonge, geniale vrijbuiter die geboren en getogen is op Ischia.
Ook als je niet gepassioneerd bent voor esoterisme, mythologie of vulkanologie, moet je, als je een keer op Ischia bent, toch echt een excursie maken naar de top van deze kleine berg, die zo’n honderdduizend jaar geleden uit de zee is ontstaan (er zijn verschillende paden die door het bos en via de tufstenen wanden lopen). Om dat schitterende panorama te zien dat Cavalcanti beschrijft, om terug te denken aan de bekentenissen en de wens van Francesca (‘Checca’), een van Quintino’s zussen die zo graag ver weg wil gaan, voorbij die schitterende zee daarbeneden.
In de roman is er iemand die graag iets wil bereiken, zoals de professor, en iemand die weg wil gaan, zoals Checca: dat is het ritme van ons bestaan.
Eerlijk gezegd zou je ook andere kleine plaatsjes moeten bezoeken die in deze roman beschreven worden, want over een tijd zullen enkele daarvan gedoemd zijn om van de landkaart en daarmee ook uit het geheugen te verdwijnen. Want de jongeren trekken er weg, er zijn geen activiteiten meer die als economische en sociale lijm fungeren, de huizen staan leeg en de akkers worden nauwelijks meer bebouwd. Slecht onderhoud, ongunstige weersomstandigheden en aardbevingen doen daar nog eens een schepje bovenop. Er zijn nog een paar oude mensen die er diep geworteld zijn, maar die zullen mettertijd worden uitgerukt.
Het vertrek van de mensen en de geïsoleerde ligging hebben het de natuur echter wel mogelijk gemaakt zich weer meester te maken van haar eigen terrein. Daardoor is de hele Apennijnse bergrug nu bijvoorbeeld een onuitputtelijke goudmijn van schitterende landschappen, uitgelezen horizonten en diverse omgevingen. Oorden waar de tijd in een ander tempo lijkt te verstrijken: traag, vergezeld van een stilte die steeds mystieker en beschermender wordt. Net zoals die nog uitgaat van de kerken en abdijen die verspreid liggen tussen Emilia (Bobbio), Toscana (Camaldoli) en Le Marche (Fonte Avellana), waar het kloosterleven weinig concessies heeft gedaan aan moderniteiten en technologie. Hoewel er aan ‘geloofstoerisme’ geen gebrek is, vooral in bepaalde periodes van het jaar; een manier van spiritueel leven die nog steeds boeiend en aantrekkelijk is. Zo ben ik, tijdens de lange reis die ik heb gemaakt om het traject uit te tekenen dat de hoofdpersonen uit het boek afleggen, op een druilerige, bewolkte namiddag terechtgekomen in het kluizenaarsoord Camaldoli, op meer dan duizend meter hoogte, in het Nationaal Park Foreste Casentinesi. De eeuwenoude muren, de uitgestrekte dichte beukenbossen, de kluizenaarsverblijven die verboden waren voor de sporadische bezoekers, de absolute stilte die slechts werd doorbroken door het geruis van de witte pijen van de monniken die opgingen in de mist. Het was 2019, maar het had net zo goed 1119 kunnen zijn, toen het kluizenaarsoord al een stevige fundering had.
Over abdijen gesproken: wat je ook niet mag missen is die van Novacella, in Bressanone, het vertrekpunt van de reis met ‘de Neushoorn’, zoals Quintino zijn voertuig heeft gedoopt. In tegenstelling tot de andere abdijen ligt Novacella niet geïsoleerd, maar staat deze aan de noordelijke ingang van Bressanone, tussen boerderijen en wijngaarden die de monniken sinds 1142 ‘exploiteren’. De wijnkelder van de monniken, die nog in gebruik is, is een van de oudste ter wereld en de wijnen (die te koop zijn) worden de hemel in geprezen. In Bressanone bevindt zich ook het olipaard, het kunstwerk dat Filippo Cavalcanti zo bewonderd en dat dus echt bestaat: een fresco in een van de zuilengangen van het klooster van de Dom, die rond het jaar 1000 is gebouwd. De schilders die opdracht hadden gekregen om een exotisch tafereel af te beelden, hadden nog nooit een olifant gezien, dus schilderden ze het grootste dier dat ze kenden, het paard, en voegden daar grote oren en een lange slurf aan toe naar aanleiding van de mondelinge overlevering van mensen die zo’n dikhuid wel in het echt hadden gezien.
Dat is slechts een van de vele opmerkelijke zaken die je onderweg tegenkomt, maar er zijn er nog veel meer, je kunt er een schrift mee vullen. Ik kan wel zeggen dat elke plek zijn eigen aantrekkingskracht heeft, dat heb ik gaandeweg ontdekt.
Ik had het al over mijn verkenningstocht: ik heb ervoor gekozen om die net zo te maken als de twee protagonisten later zouden doen, dus via secundaire wegen, heimelijk, en zonder enige aanwijzing of hulp van buitenaf. Net als zij zou ik ook de weg vragen aan mensen die ik onderweg tegenkwam.
Aan het eind had ik, inclusief de terugweg naar huis, meer dan 2.600 kilometer afgelegd, waarbij ik af en toe verdwaald was en soms zelfs rondjes had gereden. Daar moeten bovendien de kilometers die ik te voet heb afgelegd nog aan toe worden gevoegd. Waar de horizon beperkt was en de wegen opeens uitkwamen in een akker of een weiland, ben ik naar toppen, heuvels en bergen geklommen, waar ik kon uitkijken naar het zuiden, om nieuwe routes te vinden. Dat is de charme van de ontdekking.
Er zijn mensen die onderzoek doen in online bibliotheken of in de grote interactieve archieven, en er zijn er die al wandelend onderzoek doen. Want zo ontstaan ontmoetingen die hun sporen nalaten en de moeite waard zijn om te vertellen.
Franco Faggiani (Vertaald uit het Italiaans door Saskia Peterzon-Kotte)
Gerelateerde boeken
Gerelateerde artikelen
5x literatuur voor 2023 waar je niet op kunt wachten
Het begin van een nieuw jaar is een goed moment om nieuwe leesplannen te maken. Dit zijn 5 romans die in 2023 gaan verschijnen waar wij niet op kunnen wachten!
Franco Faggiani over Soms zou ik de wind willen zijn
In Faggiani's nieuwe roman is opnieuw en hoofdrol weggelegd voor de natuur. Faggiani nam de aardbeving in het Italiaanse stadje Amatrice van 2016 als uitgangspunt voor zijn boek.
Franco Faggiani over het ontstaan van zijn nieuwe roman
Ter gelegenheid van het verschijnen van…
Vooruitblik op het voorjaar van 2021: vijf boeken van Uitgeverij Signatuur die je niet mag missen
Welke boeken mag je de komende maanden niet missen?
Gerelateerde downloads
De nieuwsbrief over boeken die je niet mag missen
Wil jij ook graag op de hoogte blijven van nieuwe boeken en leuke acties? Meld je aan en ontvang het laatste boekennieuws van A.W. Bruna Uitgevers in je inbox!
Bedankt voor je aanmelding of aangepaste voorkeuren. Je ontvangt binnen enkele minuten een e-mail waarin we je vragen je eventuele aanmelding te bevestigen. Het is mogelijk dat deze e-mail in je map ongewenste e-mail terecht komt.