De vier vriendinnen Henny, Käthe, Lina en Ida zien samen de wereld veranderen: van de opkomst en ondergang van de Weimarrepubliek, tot de verschrikkingen van de naziheerschappij. De vier gaan hun eigen weg, maar hun vriendschap blijft hen met elkaar verbinden.
Henny Godhusen
Jaargang 1900. Enig kind van Else Godhusen, vader Heinrich is in de Grote Oorlog gesneuveld. Na de opleiding tot verpleegkundige in het Lohmühlenziekenhuis waagt Henny de volgende stap: de opleiding tot vroedvrouw in de gerenommeerde vrouwenkliniek Finkenau.
Käthe Laboe
Jaargang 1900. Henny’s schoolvriendin en buurmeisje uit de Humboldtstraße. Käthe komt uit een eenvoudig gezin, vader Karl Laboe is sinds een ongeluk op de werf invalide, moeder Anna onderhoudt het gezin als schoonmaakster. Käthe heeft zich samen met Henny aangemeld voor de opleiding in Finkenau.
Lina Peters
Jaargang 1899. Sinds hun ouders in de hongerwinter van 1916/1917 zijn omgekomen, woont de jonge lerares Lina samen met haar broer Lud Peters in de Canalstraße. Lina heeft belangstelling voor onderwijsvernieuwing en kan de beperkingen die aan vrouwen van haar generatie worden opgelegd maar moeilijk accepteren.
Ida Bunge
Jaargang 1901. Dochter van de koopman Carl Christian Bunge en diens vrouw Netty. Het gezin woont in een representatieve stadsvilla in de buurt van de Alster. Ida heeft alles wat haar hartje begeert, alleen de gruwelijke verveling laat zich niet altijd verdrijven.
Carmen Korn (1952, Düsseldorf) liet zich voor haar trilogie inspireren door de vrouwen uit haar eigen familie: haar grootmoeders, hun zussen en schoonzussen. Als jong meisje zat ze vaak naar hen te luisteren als ze het over de oorlog, over liefde of over hun dromen hadden. Veel van hun levens heeft Korn verwerkt in die van haar personages. Na haar studie werkte Korn als redacteur voor Stern . Haar journalistieke achtergrond hielp h
