De eerste keer dat ik profijt had van het fluisternetwerk…
De eerste keer dat ik profijt had van het fluisternetwerk, was tijdens en vakantiebaan bij een advocatenkantoor. Ik was op een werkborrel toen een veel oudere partner van het kantoor en zijn vrienden ongemakkelijk veel interesse in mij toonden. De andere vakantiekrachten stonden op het punt te vertrekken, maar deze partner en zijn vrienden (die overigens niet eens voor het advocatenkantoor werkten) haalden me over om nog even te blijven. ‘Hoe oud ben je?’ vroeg er eentje (24 toen, en zij waren boven de 50, voor het geval je geïnteresseerd bent in cijfers). ‘Val je op oudere mannen?’ ‘Ik heb zoveel over je gehoord,’ zei een ander lachend. (Ik had nog niet eens met deze mannen gepraat, dus het was duidelijk dat ze het alleen maar over mijn uiterlijk hadden gehad.) Ik zat in een lastig parket: een vakantiekracht is een soort goedbetaalde stagiair en dingt ook mee naar een vaste baan. Een goed netwerk is dan van het grootste belang. Maar op dat moment was ik alleen maar het mikpunt van spot, een doelwit, en tegelijkertijd iemand van wie ze hoopten dat ze ‘gemakkelijk’ zou zijn. Ik glimlachte gemaakt en voelde me onzeker worden. Wat moest ik nou? Ik wilde eigenlijk samen met de andere vakantiekrachten vertrekken. Maar ik wilde óók graag een baan. Dus als ik deze partner te vriend wilde houden, moest ik ervoor zorgen dat hij zich niet afgewezen voelde.
Eerlijk gezegd herinner ik me niet zozeer die mannen, als wel de vrouw die me op verfijnde wijze en met veel meer sociale vaardigheden dan ik toen bezat uit deze situatie redde. Ze had een charmant zuidelijk accent en toonde duidelijk haar ongenoegen zonder iemand voor het hoofd te stoten. Ze legde een arm om mijn schouder, zei zachtjes ‘ga maar’ en ‘ik regel dit wel’ en ik luisterde naar haar en liet haar haar gang gaan. De volgende dag kwam er een seniormedewerker naar mijn bureau om te vragen of ik met iemand van personeelszaken wilde praten over het gedrag van de partner. Ik reageerde beleefd met: ‘Ben je mal?’ Ja, zeker, hij had zich onbehoorlijk gedragen, maar – sorry hoor – ik ging mijn kersverse carrière niet in de kiem smoren. Deze partner had namelijk een stem in de beslissing om mij wel of niet in dienst te nemen. Later kwam ik erachter dat ik op mijn intuïtie kon vertrouwen. Ik was niet de eerste jonge vrouw die dit was overkomen, maar dankzij de vriendelijkheid van een paar sterke vrouwen waren ik en mijn carrière met de schrik vrijgekomen.
Nu ben ik 32 en heb ik de kans gehad om bij een van de grootste advocatenkantoren in Washington D.C. te werken, waarna ik terugkeerde naar Texas om voor de Dallas Cowboys te werken en weer later een bedrijfsjuridische praktijk op te zetten in Austin. Al met al heb ik geluk gehad dat ik meer goedbedoelende, soms ietwat sociaal onhandige mensen heb meegemaakt dan van die roofdieren. Onderweg heb ik van andere vrouwen geleerd hoe ik moet omgaan met mannen die me in de rede vallen, hoe ik moet samenwerken met mannen die iets proberen uit te leggen wat ik allang goed heb uitgelegd, of hoe ik me staande moet houden tegenover mannen die er met mijn ideeën vandoor gaan. Na een juridische carrière van zeven jaar begin ik het eindelijk een beetje door te krijgen.
Tweeënhalf jaar geleden heb ik een kind gekregen. Moeder worden bood weer een hele nieuwe reeks uitdagingen, zowel thuis als op het werk. Het was fijn geweest als ik ook een fluisternetwerk had gehad dat me bijvoorbeeld had gewaarschuwd voor de kraamtranen. Ik had geen idéé dat ik de eerste twee weken van het leven van mijn dochter Elliott in een mist van tranen zou verkeren. Toch blijkt 80 procent van de vrouwen precies hetzelfde mee te maken. Twaalf weken na de geboorte ging ik weer aan het werk. Op mijn eerste dag op kantoor vroeg een nieuwe partner me of ik wilde overwerken. Rond 19.00 uur, toen ik hem nadrukkelijk vertelde dat ik nu toch echt mijn baby moest voeden, antwoordde hij – vader van drie kinderen – ‘Tuurlijk, tuurlijk, als je maar over twintig minuten terug bent.’ Hij besefte niet dat ‘voeden’ betekende dat ik de borst moest geven. Die avond heeft mijn man een halfuur met onze dochter in de auto gezeten om haar naar kantoor te brengen, zodat ik haar in de parkeergarage de borst kon geven.
Niets van het bovenstaande zou mogelijk zijn geweest als ik niet het geluk gehad te trouwen met een man die mijn carrière vóór zijn eigen carrière plaatst en die het ‘eerlijk verdelen van de huishoudelijke taken’ niet gelijkstelt aan ‘gezeur’. Het helpt ook dat hij jaren geleden is gestopt met golfen.
Net als de meeste vrouwen die ik ken, ben ik continu bezig een allegaartje aan oppasadressen bij elkaar te schrapen. In mijn hoofd doe ik vervolgens ingewikkelde, pseudomasochistische sommen om er zeker van te zijn dat ík meer uren doorbreng met mijn dochter dan alle anderen. Ik maak kleuterschooltraktaties in de hoop dat ze niet de allerslechtste traktaties van de klas zijn (mijn doel is steevast de derde of vierde plaats van onderen). Het stoort me dat vaders die hun kind komen ophalen allerlei ‘goeie vader’-lof krijgen toegewuifd terwijl ik elke dag precies hetzelfde doe. (Is dat kinderachtig van me?) Ook als de baby de hele nacht wakker is geweest, ga ik naar mijn werk. Op die lange middagen kan het zijn dat ik even zit te janken op kantoor. (Wie zal het zeggen?)
Er zijn zoveel verhalen.
Eigenlijk denk ik dat er nog heel wat rimpels zijn glad te strijken voor vrouwen op het werk, maar mijn vriendinnen verzekeren me ervan dat we het al een stuk beter maken voor onze dochters. Gemakkelijker. Minder een mijnenveld. Ik denk hier vaak over na en heb het er veel over met vriendinnen onder het genot van glazen wijn of tijdens onze lunchwandelingen op meegebrachte sneakers. Op een gegeven moment merkte ik dat ik het er zo vaak over had – vooral de laatste tijd – dat ik aan Whisper Network ben begonnen.
Er zijn zoveel verhalen. Naarmate de verzameling verhalen omvangrijker werd, begon ik me te realiseren dat het boek een refrein nodig had, een stem voor ál die vrouwen die er nog zijn buiten de vrouwen in mijn boek en mijzelf om.
Ik belde een studievriendin, die me vertelde over de anonieme klaaglijn die de klachten vaak meteen doorbriefde aan degene waarover werd geklaagd. Ik praatte met mijn vriendin die terugkwam van zwangerschapsverlof en meer dan tweeduizend ongelezen e-mails in haar inbox aantrof, omdat niemand was bijgesprongen toen ze verlof had. Ik praatte met een vrouw over haar collega die wilde bewijzen dat hij met een andere collega naar bed was geweest door een seksvideo te delen. Ik sprak een advocate die moeilijk kinderen kon krijgen en doodleuk van een mannelijke collega te horen kreeg dat het kantoor toch niks had aan vrouwen die kinderen kregen.
Ik luisterde naar vriendinnen en vriendinnen van vriendinnen. Ik praatte met de schoonmaaksters. Met mijn leesclub. Met marketing directors en ondernemers, sales professionals en doorgewinterde advocaten.
Het boek is een metgezel geworden van al die gesprekken, een spannende, gedramatiseerde versie van fluisternetwerken en jong moederschap en de verschillende krachten op de werkvloer. Ik ben al die vrouwen: Sloane en Ardie en Grace en Katie. En ik hoop dat jij ze ook een beetje bent. Ik hoop dat er nog veel meer wordt gepraat onder het genot van glazen wijn en koffie en een wandeling, en dat dit boek ons boek wordt, een verhaal dat zich blijft ontwikkelen door erover te praten. Bedankt voor het lezen.
Chandler Baker, auteur van de roman Het fluisternetwerk.
Het fluisternetwerk verschijnt op 3 september 2019