Hannah kijkt op haar horloge en trapt nog wat steviger door. Ze is eigenlijk net te laat van huis vertrokken om op tijd te zijn voor haar afspraak. Door de onzekerheid heeft ze getreuzeld en nu baalt ze van zichzelf. Ze had zich nog zo voorgenomen om relaxed op pad te gaan. In plaats daarvan stampt ze nu als een
gek op haar pedalen en loopt het zweet in straaltjes over haar rug. De stof van haar luchtige blouseje plakt onaangenaam aan haar huid en ze is blij dat ze voor het zwarte exemplaar heeft gekozen in plaats van voor het witte. Het camoufleert straks de sporen van haar inspanning beter. Bovendien heeft ze het afgelopen jaar vooral zwart gedragen. Sinds Christiaan een jaar geleden werd doodgereden bij een oversteekplaats door een dronken automobilist, heeft ze
zich gekleed zoals ze zich voelde: somber, kleurloos. Het kost haar nog steeds moeite om wat licht te zien in de duisternis, maar haar donkerste momenten, haar grootste verdriet, houdt ze voor zichzelf. Ze kan zich niet laten gaan, ze heeft verantwoordelijkheden. Ze moet er zijn voor Max en Vera en
doen alsof het leven ook zonder hun vader gewoon doorgaat. Dus dwingt ze zichzelf om elke dag op te staan om er wat van te maken. De lach op haar gezicht komt niet van binnenuit, maar is overtuigend genoeg om haar stiefkinderen te helpen de dagen door te komen én om als vertrouwenspersoon de middelbare scholieren die hun hart bij haar komen luchten bij te staan. Pas als ze ’s avonds alleen in bed ligt, kan ze toegeven aan haar verdriet. Er toetert een auto en ze schrikt. Ze geeft haar stuur net op tijd een slinger om te voorkomen dat ze door de spiegel wordt geraakt. Ongemerkt is ze links van de streep die de grens van
het fietspad aangeeft op de weg gaan rijden. Ze vervloekt zichzelf voor haar onoplettendheid. Ze zou beter moeten weten na wat er met Christiaan is gebeurd. Denk aan Max en Vera, wat moet er van hen worden als er iets met jou gebeurt?