Soms gebeurde alles tegelijk. Ze was deze maandag nog maar net thuis en had amper de kans gehad om haar haar te wassen en te drogen toen de bel al ging. Het regende nog altijd, alsof ook de julihemel rouwde. ‘Gecondoleerd, mevrouw Dahlmann.’ De bezoekers klapten hun paraplu’s dicht, veegden regendruppels van hun jassen. Zo te zien wilde half Starnberg afscheid nemen van haar schoonmoeder, en de mensen verdrongen zich in de mooie kamer op de begane grond, waar Henriette lag opgebaard. Vrouwen maakten de knoop van hun hoofddoek los en duwden hun platgedrukte haar in vorm; mannen namen hun natte hoed af en hingen die aan de kapstok. Luise knikte en noemde iedereen die ze bedankte doelbewust bij zijn of haar naam, zoals ze gewend was op haar werk als kokkin in het dpCamp, het Amerikaanse ontheemdenkamp. Sommigen keken haar niet in de ogen terwijl ze haar begroetten, alsof ze na vijf jaar getrouwd te zijn geweest met een Starnbergenaar nog steeds een vreemde was in de stad. Volgens haar schoonmoeder kleefde het boerse aan haar als een soort melaatsheid; dat had ze tenminste tot het einde toe benadrukt, alsof Luise op een gebonden boerensoepje vanaf het platteland was komen aandrijven. Terwijl Luise helemaal niet moeilijk deed over haar afkomst. Ze was er trots op dat ze opgegroeid was op een hoeve in Leutstetten, midden in het amfitheater uit de ijstijd, zoals het hoefijzervormige stuwwallandschap ten noorden van de Starnberger See werd genoemd. Met uitzicht op de bergen en het slot van de laatste Beierse prins. Het feit dat kroonprins Rupprecht in Leutstetten haar overbuurman was geweest had Henriette een tikje milder gestemd. Zodra Luise terugkwam van haar wekelijkse bezoeken aan haar broers, moest ze haarfijn verslag uitbrengen over de familie Wittelsbach. Vaak had Luise geen enkel nieuwtje te melden. Het slot lag hermetisch afgeschermd achter hoge heggen, en de koninklijke familie liet zich zelden zien. En zelfs als ze over de haag een paar woorden met hen had gewisseld, bijvoorbeeld om naar de oeroude pauw te vragen die niemand ooit gezien had, hoopte Henriette op meer.