De volgende dag mocht ik me in mijn smurfenjurk hijsen en ook deze keer instrueerde ik de anesthesist over het onderwerp waarmee ik in slaap wilde worden gebracht: de Malediven. De anesthesisten gingen hier als Emmy-waardige acteurs in mee en begonnen over mijn decadente businessclassvlucht te praten, maar voordat ik mentaal kon boarden was ik al onder narcose. De operatie duurde meer dan zeven uur en verliep goed. Toen ik bijkwam was het eerste wat ik deed mijn gezicht bewegen. Het werkte nog! Ik kon wel janken van blijdschap, maar het gevaar was nog niet geweken. Ik wilde zo snel mogelijk horen of mijn spier gespaard was gebleven, dus hield ik de eerste de beste recoveryverpleegkundige aan en vroeg haar of ik ‘spier elf ’ nog had. De verpleegkundige keek me aan alsof ik niet helemaal goed was, wat ook kon kloppen gezien de zware, lange narcose, maar ik deed er nog een schepje bovenop in de hoop dat ze het dan wél zou begrijpen. ‘Is mijn musculus sternocleidomastoideus nog intact?’ vroeg ik dwingend, alsof iedereen in de wereld deze Latijnse term moest kennen. De verpleegkundige kreeg nog net geen inzinking van mijn rare vragen, dus besloot ik om zelf te voelen en de vraag wat te versimpelen: ‘Ziet mijn hals er normaal uit?’ Ze antwoordde dat hij er normaal uitzag maar dat hij wel vol zat met nietjes. Daar kon ik mee leven. High van de narcose als ik was vroeg ik aan een andere verpleegkundige of ik (naast mijn beloofde perenijsje) haar telefoon mocht hebben, die ze gek genoeg aan me gaf. Ik was echt net ontwaakt en normaliter moet je dan nog een uur of anderhalf op de uitslaapkamer blijven liggen. Toch besloot ik zo brutaal te zijn om mijn moeders nummer in te toetsen en joviaal te vertellen dat de operatie gelukt was en dat ik naar mijn kamer mocht. De verpleegkundige moest daar zo om lachen dat ze me inderdaad naar mijn kamer liet gaan. Ik had immers alweer genoeg praatjes.