Vanaf de eerste seconde dat Johan zijn ogen opende, wist hij dat er iets grondig mis was. Hij voelde een ongemakkelijke knoop in zijn maag die hij niet goed kon duiden – dit was een ander gevoel dan de geruststellende kater wanneer hij te lang in de What’s Up A Go-Go was blijven hangen.
Johan ging rechtop zitten in bed. De plek naast hem op het matras was leeg, maar dit was niet ongebruikelijk: zijn vrouw Tukta stond altijd vroeg op om de kinderen klaar te maken voor school. Hij spitste zijn oren. Op de benedenverdieping klonk slechts een ondefinieerbaar maar vrolijk gesprek tussen zijn twee jonge kinderen, vermengd met het hem bekende ontbijtrumoer dat elke ochtend rond deze tijd gonsde door de ruime witte villa. Vaag rook Johan de geur van verse noedelsoep, iets wat hij – zeker na een avond stappen – graag at als ontbijt.
Casa Van Laarhoven, gebouwd in koloniale stijl met veel ramen en grote veranda’s, stond in een afgeschermd deel vlak bij Pattaya. Het was een klein dorp, een soort ringweg van villa’s rond een enorme golfbaan waar veelal buitenlanders van middelbare leeftijd met geld woonden. Zodra Johan in een lokale krant de advertentie van de prachtige grond had gezien, was hij verliefd geworden op de overdadig groene locatie met palmbomen tot aan de horizon. Het was fucking beautiful, dit was de plek waar hij oud wilde worden. De drukte van de stad bleef binnen handbereik, maar tegelijkertijd konden hij en zijn gezin genieten van de natuur en de rust die het enorme gebied garandeerde. Vrijwel dagelijks liep hij een rondje van acht kilometer over het terrein, terwijl hij de hete Aziatische zon op zijn huid voelde branden.
Alles klopte aan de lap grond van ruim drieduizend vierkante meter op het golfterrein dat hij twee jaar geleden had gekocht.
Het pand waar ze tijdelijk woonden was in de toekomst bedoeld voor gasten en personeel; binnen een paar maanden zouden ze een identiek ogend maar groter huis gaan betrekken dat nu nog in aanbouw was. De belangrijkste twee onderdelen van het complex waren al voltooid: een carpark voor de auto’s en een zwembad van twintig meter lang waar Tukta naar hartenlust haar favoriete hobby kon beoefenen. In het water kwam ze altijd volledig tot rust: soms door een halfuur gedachteloos baantjes te trekken, soms door lekker op haar rug te drijven en mijmerend te kijken naar de blauwe Thaise lucht.