Meester loopt fluitend de trap af terwijl Maple me met een knip van haar vingers naar zich toe roept en me naar binnen leidt. De gang is lang en breed, met overal schilderijen aan de muur. Wanneer ik achter haar aan naar de trap loop, kraakt een van de donkere vloerplanken onder mijn voeten. De vrouw kijkt met een dreigende blik naar me om. ‘Sorry, Mevrouw,’ zeg ik, en ik spring snel van de lawaaiige plank. Haar mond verstrakt, en ze trekt haar wenkbrauwen op. Ik zie hoe gemeen en hard ze vanbinnen is en hoop dat ze dat straks niet op mij botviert.
‘Juffrouw Martha wil dat je in de kamer van Meester Thomas op de grond slaapt,’ zegt ze. ‘Hij gilt ’s nachts het hele huis wakker met zijn angsten, en het wordt jouw taak om hem stil te houden. ’s Ochtends ga je naar beneden, en dan kom je naar mij in het keukenhuis, en dan help je me met het ontbijt en geef ik je werkjes voor die dag op.’
Ik kijk haar knipperend aan, probeer op een rijtje te zetten wat haar woorden betekenen. Ze zei Juffrouw Martha en Meester Thomas, niet jouw juffrouw en jouw jonge meester. Ze zei dat ik haar ’s ochtends in de keuken zal zien, wanneer ze het ontbijt klaarmaakt. En ik maar denken dat ze een nicht of een ongetrouwde tante was, maar ze is een slaaf.
Ik slik het ‘Ja, Mevrouw’ in dat op het puntje van mijn tong ligt en vraag dan: ‘Wat mankeert Meester Thomas?’ ‘Van een paard gevallen,’ zegt ze. ‘Ik snap al niet waarom je een jongetje van zes op een paard wilt zetten, maar ze deden het toch, en nu komt het ’s nachts weer naar boven en schreeuwt hij het hele huis bij elkaar.’ ‘Wat wil Juffrouw Martha dat ik met hem doe?’ ‘Zorgen dat hij weer gaat slapen. En jij moet haar Mevrouw
noemen. Het is hier Meester en Mevrouw. Ik noem haar Juffrouw Martha omdat ik haar al zo noem sinds ze klein was.’
Ik kijk weer naar haar hoge voorhoofd en die kleine, dicht bij elkaar staande ogen. ‘Is ze samen met jou opgegroeid?’ Ze knikt. ‘Ik was twaalf toen ze werd geboren. Ik zorg al haar hele leven voor haar. Kon niet zonder me toen ze ging trouwen, dus haar papa schonk me aan haar als huwelijksgeschenk.’ Ze spuugt het woord ‘papa’ uit in een puf van verbittering, en dan weet ik waarom ze op de mevrouw lijkt. En waarom ze zo boos
kijkt. Hun papa gaf zijn oudste dochter aan zijn witte dochter als slaaf.
Maple moet uit een lange lijn van tot slaaf gemaakte moeders en slaven bezittende vaders stammen dat ze zo licht is uitgevallen dat ze voor wit kan doorgaan. Met haar uiterlijk zou het veel makkelijker zijn om te vluchten. Ik vraag me af of ze het weleens heeft geprobeerd.
‘Ze hebben hier vast niet de spoorweg,’ zeg ik, waarmee ik een vraag probeer te stellen zonder echt iets te vragen. Het is niet genoeg om te weten dat de ondergrondse spoorweg gevluchte slaven helpt, je moet die ook weten te vinden. Maple knijpt haar vaders ogen tot spleetjes en trekt haar moeders lippen strak. ‘Zet dat idee maar meteen uit je hoofd, voor iemand het eruit komt slaan. Voor alles wat je doet wordt op een
of andere manier betaald. En als jij niet degene bent die betaalt, kun je er donder op zeggen dat een ander dat doet.’