Regent’s Canal
Vergeleken bij andere kanalen is Regent’s Canal een jonkie. De Lee Navigation dateert uit de zestiende eeuw, maar de aanleg van Regent’s Canal begon pas vroeg in de negentiende eeuw. Regent’s Canal werd gegraven als verbinding tussen de Grand Junction Canal die tot in Paddington doorliep en de Theems, en strekt zich nu uit van Little Venice in het westen van de stad helemaal tot aan Limehouse in het oosten. De gebeurtenissen in Een langzaam smeulend vuur spelen zich af op een klein stuk van het kanaal midden in de stad, in het westen begrensd door de Islington Tunnel en in het oosten door de Cat and Mutton-brug.
Dit deel van het kanaal, waarlangs ooit fabrieken en pakhuizen stonden en dat tegenwoordig onderdak biedt aan nieuwbouw met uitzicht op het kanaal en hippe cafés, verandert voortdurend van sfeer. Op rustige, zonnige ochtenden voelt het aan als een waterrijke, idyllische plek, met treurwilgtakken die het water beroeren terwijl waterhoentjes kibbelend voorbijdrijven. Op zomeravonden wemelt het er van de jongeren. ’s Avonds laat, na sluitingstijd, hangt er onmiskenbaar een dreigende sfeer als je de duisternis onder de lage bruggen in duikt.
Het ligt vast aan mijn merkwaardige ontvankelijkheid voor dat soort zaken, maar welke straat ik ook insloeg, ik ontkwam niet aan het gevoel dat er een sinister sfeertje hing. Neem Noel Road, net even ten noorden van het kanaal. Daar woont en werkt Theo Myerson, en mocht je daar behoefte aan hebben, dan kun je daar voor een fiks bedrag van zo’n drieënhalf miljoen pond een knap achttiende-eeuws huis kopen net als dat van Theo. Je hoeft maar een klein stukje terug te gaan in de tijd en de buurt is heel wat minder aantrekkelijk: in de jaren zestig waren veel negentiende-eeuwse huizen aan deze straat opgesplitst in krappe flats en eenkamerappartementen. Op nummer 25 woonde een andere schrijver, de toneelschrijver Joe Orton, in zo’n eenkamerappartement. Daar schreef hij Loot en What the Butler Saw, en hij werd er doodgeslagen door zijn geliefde, Kenneth Halliwell, die vervolgens zelfmoord pleegde.
Dwaal je aan de overkant van het kanaal een beetje zuidelijker rond, dan kom je Spa Fields tegen, waartegenover een hoge torenflat staat waarin ik me de flat van Laura voorstelde en haar achter het raam in haar huiskamer omlaag zag staan kijken naar het mooie stukje groen aan de overkant, zonder weet te hebben, stel ik me voor, van de gruwelijke geschiedenis daarvan.
In de negentiende eeuw was Spa Fields berucht als overbevolkte begraafplaats waar volgens een krantenartikel uit die tijd rijen rommelig opgestapelde kisten stonden, en waar grafdelvers ‘meedogenloos’ oude kisten doorzaagden, omhooghaalden en verbrandden om plaats te maken voor nieuwere klanten. Nog langer geleden, in de zeventiende eeuw, stond Spa Fields bekend als Ducking-pond Fields, een plek waar mensen konden toekijken bij de eendenjacht, bokswedstrijden en gevechten tussen honden en stieren, en waar eens in de winter zes kinderen verdronken nadat ze door het ijs op de vijver waren gezakt.
Achter Spa Fields, voorbij de St James-kerk, kun je links afslaan naar Hayward’s Place, waar het huisje van Irene staat, en waar in de zeventiende eeuw het Red Bull-theater stond. In 1661 zag Samuel Pepys daar een heropvoering van William Rowleys All’s Lost by Lust die hem niet beviel: ‘slecht uitgevoerd,’ vond hij, ‘met veel chaos’. En chaos schijnt erbij gehoord te hebben in de Red Bull, want de vaste bezoekers waren berucht om hun ordeloze, platvloerse gedrag en de vaste acteurs werden af en toe gearresteerd en soms zelfs vastgezet wegens het begaan van de een of andere ‘ernstige wandaad’.
Verder naar het zuiden wordt het allemaal nog bloediger, want als je eenmaal de City Road bent overgestoken, bevind je je in Clerkenwell, de buurt waar zich de massagraven uit de tijd van de Zwarte Dood bevinden en Hogarths ‘gin lane’, met de Bleeding Heart Yard (waar het hart van Lady Elizabeth Hatton, die een verbond had gesloten met de duivel, kloppend en wel uit haar borstkas werd gerukt), Smithfield Market, waar William Wallace werd opgehangen, op de pijnbank uit elkaar getrokken en gevierendeeld, en waar koningin Mary in de loop van de zestiende eeuw maar liefst 227 mensen levend liet verbranden of koken.
Daarbij vergeleken zijn de gebeurtenissen in mijn romans nog best tam…