Het huis zal hun vertellen wat er is gebeurd. Alles hier vertelt een verhaal. De waarheid is bevrijdend, zeggen ze.
Ze vergissen zich.
Het begint met de stille hartslag van de blauwe zwaailichten die door de ramen golven, waarna de buitenwereld de ruimte binnendringt met doffe ploffen en voetstappen. Kou schiet naar binnen door de open voordeur en stroomt de trap op. Het huis siddert en komt tot leven.
Er klinken nu her en der stemmen, die de stilte verder versplinteren. Geleidelijk aan stijgen er een paar woorden boven het pandemonium aan geluiden uit – slachtoffer, reageert niet, jezus christus. Ze komen van een politieagent met een Burt Reynolds-snor. Op zijn glimmende insigne staat hulpsheriff wilcox – in koper gegraveerde zwarte letters, waarvan de O bijna is versleten tot nog een C. Zijn ogen staan vol vragen terwijl hij probeert te begrijpen wat hier is gebeurd. Hij ruikt naar koffie, het schuim hangt aan de haartjes van zijn snor. Gele tanden die nodig moeten worden gepolijst gluren tussen zijn gesprongen lippen door. Met een hand om zijn kin neemt hij een tafereel in zich op dat zelden in dit rustige deel van het land is vertoond. Een gecrashte auto, misschien, een enkele keer een ongeluk bij het houthakken. Maar dit? Dit is iets wat dieren elkaar aandoen – en diep in het bos, niet in een chique villa. Wat hier is gebeurd, veroorzaakt rode vlekken op het tapijt en de muren, en het stinkt. Hij sluit zijn ogen, maar de beelden blijven achter zijn oogleden hangen. Ze volgen hem terwijl hij de trap afloopt. Het huis ontvouwt zich als een griezelverhaal.