
Herfst: een verhaal over de bijzondere moeder van Harmen van Straaten

Lijtje is een prachtig eerbetoon van Harmen van Straaten aan zijn eigenzinnige moeder. Met een ontwapenende mix van humor en warmte schildert hij het portret van een vrouw die haar eigen pad volgt, vol onverwachte keuzes en hartverwarmende momenten.
Hoewel ze tegenwoordig te maken heeft met dementie en dit geheugenverlies dagelijkse worstelingen met zich meebrengt, blijft Lijtjes unieke kijk op het leven centraal staan. Speciaal voor de verschijning van dit bijzondere boek delen we in onderstaand artikel een verhaal dat niet in het boek is verschenen — een extra inkijkje in de bijzondere band tussen moeder en zoon.
Herfst
De herfstzon laat de IJssel schitteren. Het zilveren water blinkt en tintelt als een schitterend juweel. Ik zit met mijn moeder in de auto. We zijn op weg naar de begraafplaats.
‘Heb je nog een gedichtje?’ vraag ik.
‘Welke?’ vraagt ze.
‘Van de appelboompjes van Vasalis?’ suggereer ik.
‘Jazeker,’ zegt mijn moeder.
Zonder haperen draagt ze het op.
Op een recht, zwart kousenbeen,
dunne rokjes opgeheven,
dansend in de vroege regen
en de tuin voor zich alleen,
staan twee jonge appelbomen,
’t witte bloed omhooggestegen,
vlinder-hoofden wijd omgeven
door hun allereerste dromen.
Met hun smalle voet in ’t gras,
ingetogener en lomer
staan zij later in de zomer
na te peinzen hoe het was.
‘Mooi,’ zeg ik tegen mijn moeder.
Ze lacht.
Op haar schoot heeft ze een tekening. Speciaal voor mijn verjaardag gemaakt. Hartelijk gefeliciteerd heeft ze erop geschreven.
Er staat een kinderlijke tekening op van een huis. Elk huis heeft een boom nodig, staat erbij.
Ik moet glimlachen. Dat zou een mooi plan zijn voor het stadsdeel waar ik woon, denk ik. In de nieuwbouwwijk staan twee heel zielige boompjes. Voor de rest groeien er alleen maar fietsen bij mij in de straat.
‘Krijg ik een boom van je?’ vraag ik.
Ze schudt haar hoofd.
Dan draait ze de tekening om. Ze wijst naar een plaatje van een fototoestel. Dat heeft ze erop geplakt.
‘Je krijgt een fototoestel,’ zegt ze. ‘Ben je blij met mijn tekening?’
‘Prachtig,’ zeg ik.
Ik moet denken aan de knutselwerken van vroeger. Voor Moederdag, ook met liefde gemaakt. En met onvoorwaardelijke liefde in ontvangst genomen.
‘Kijk’, zeg ik en ik wijs naar de IJssel. ‘Daar vaart een speedboot. We gingen vroeger ook wel varen in een speedboot. Jij, ik en een boekhandelaar.’
Mijn moeder knikt.
‘Hoe kwamen we daarin terecht?’ vraag ik. ‘Was dat omdat pa daar tekenspullen kocht?’
‘Boeken,’ zegt mijn moeder. ‘Ik kocht daar mijn boeken.’
‘O, op die manier,’ antwoord ik.
‘Hij wilde geen competitie,’ vertelt ze.
‘Wie, pa?’
Ze knikt.
‘Dus dat was toen klaar met de speedboot,’ zeg ik lachend.
We slaan rechtsaf naar de begraafplaats. Met mijn moeder aan mijn arm lopen we naar het graf van mijn vader.
Ik haal het onkruid weg. Mijn moeder houdt zich vast aan de zerk.
De naam van vader is nauwelijks leesbaar. Het is alsof de steen ook aan het vergaan is. Eerst de ziel, toen het lichaam en nu de steen. Mijn moeder leest de naam van haar vader voor.
‘Die ligt hier niet,’ zeg ik. ‘Hier is pa. Kom, ik maak een foto van je.’
Mijn moeder gaat op het scheve graf staan.
‘Pas op dat je er niet in zakt,’ roep ik.
Even later zitten we op een bankje op het kerkhof. Mijn moeders voeten kunnen de grond niet raken. Als een meisje zwaait ze met haar voeten. Ze wijst naar allerlei graven. Daar ligt haar hele familie, volgens haar. Ik ga niet vertellen dat het niet zo is.
Ze zwaait nog steeds blij met haar voeten. De herfstzon duwt zijn stralen tussen de boomkruinen door. Ik sla mijn arm om haar heen.
Samen zwaaien we met onze voeten. Op een herfstbankje in september. Terwijl in de verte het geluid van een speedboot klinkt.