‘Dr. Becky, mijn vijfjarige kind zit in een fase waarin ze gemeen
doet tegen haar zusje, onbeleefd is tegen ons en op school
helemaal over haar toeren raakt. We weten gewoon niet meer
wat we ermee aan moeten. Kun je ons helpen?’
‘Dr. Becky, waarom plast mijn kind, dat al zindelijk was,
ineens het hele huis onder? We hebben het geprobeerd met
belonen en straffen, maar er verandert niets. Kun je ons
helpen?’
‘Dr. Becky, ik heb een kind van twaalf jaar dat nooit naar me
luistert! Ik word er helemaal gek van. Kun je me helpen?’
Ja, ik kan je helpen. We komen er wel uit. Als klinisch psycholoog met jarenlange ervaring in mijn eigen praktijk werk ik met ouders die naar me toe komen omdat ze hulp nodig hebben bij het oplossen van lastige situaties waardoor ze zich gefrustreerd, uitgeput en wanhopig voelen. Hoewel de situaties op het eerste gezicht uniek zijn – de brutale vijf jarige, de regressie van de zindelijke peuter, de opstandige prepuber – is de onderliggende wens hetzelfde: alle ouders willen het beter doen. Telkens wordt mij weer verteld: ‘Ik weet wat voor ouder ik wil zijn, maar ik weet niet hoe ik dat kan bereiken. Help me alsjeblieft de kloof te overbruggen.’ Tijdens onze sessies beginnen de ouders en ik samen met het ontleden van het probleemgedrag. Gedrag vormt een aanwijzing voor waar een kind – en vaak een heel gezinssysteem – mee worstelt. Wanneer we gedrag onderzoeken, leren we het kind beter kennen, komen we te weten wat dit kind nodig heeft en welke vaardigheden het mist, komen we erachter wat ouders
triggert en waar ze nog in kunnen groeien, en gaan we in plaats van ‘Wat is er mis met mijn kind en kun je er wat aan doen?’ naar ‘Waar worstelt mijn kind mee en wat kan ik doen om het te helpen?’ En hopelijk ook: ‘Wat betekent deze situatie voor míj?’