Vera Wong Zhuzhu, zestig, is een varken, maar eigenlijk had ze als haan geboren moeten zijn. We hebben het hier, uiteraard, over de Chinese dierenriem. Vera Wong is natuurlijk gewoon een mens, maar hanen zouden nog wat van haar kunnen leren. Elke ochtend, exact om halfvijf, schieten Vera’s oogleden als rolluikjes open. Vervolgens verheft haar bovenlichaam zich van de matras – niks lui uit bed rollen voor Vera, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat overeind komen inmiddels wel gepaard gaat met het nodige gekraak van gewrichten. Enthousiast zwaait ze haar in zachte sokken gestoken voeten over de rand, waar ze onmiddellijk de pantoffeltjes vindt die ze daar de avond ervoor met militaire precisie neergezet heeft. Ze stuurt een kort berichtje naar haar zoon, om hem eraan te herinneren dat hij zijn leven aan het verslapen is en al veel eerder op had moeten zijn dan zij. Hij is tenslotte een jongeman die nog een hele wereld te veroveren heeft. Uitslapen, vindt Vera, is alleen weggelegd voor baby’s en voor Europeanen.
Na een snelle wasbeurt trekt Vera haar ochtendtenue aan – een poloshirt met zo’n groot Ralph Lauren-logo erop dat het haar hele linkerborst bedekt (nou ja, oké, dankzij de tand des tijds en de zwaartekracht eigenlijk alleen maar de bovenste helft van haar borst) en een joggingbroek. Dan volgen de armsleeves, zo aangetrokken dat tussen haar shirtmouwen en de losse exemplaren geen reepje huid meer zichtbaar is. Jaren geleden, toen Vera nog een schaamteloze jonge vrouw was, controleerde ze haar armsleeves nooit, waardoor ze vaak rondliep met een bruin reepje huid op haar bovenarmen. Haar wilde jaren, toen ze de grenzen nog opzocht en onnodige risico’s nam.