Cecilia Wreede liep voorzichtig over de vloer van de kelder om geen sporen te contamineren. De vloer was bepoederd met pleisterkalk die van het plafond en de muren was neergedwarreld. Her en der stonden gele markeercijfers tussen hoopjes vochtige aarde, als sandwichborden in poppenformaat.
Ooit moest dit een knusse haardkamer zijn geweest. Nu rook het er naar schimmel en was het vocht door de muren heen gedrongen, zodat het behang onderaan in brede banen was opgekruld. Het gestucte beton erachter zat vol barsten en grillige gaten.
De bank was het enige meubelstuk dat nog enigszins intact genoemd kon worden, maar ook die was lelijk toegetakeld.
De kussens waren met messen bewerkt en de vulling puilde uit de scheuren in het leer. De salontafel was aan stukken geslagen, net zoals de tv en de leunstoel voor de schouw. Het glazen luik van de kachel was verbrijzeld. De betegelde vloer lag bezaaid met as en stukjes verkoold hout. De tegels waren gebarsten en hier en daar was de vloer opengebroken, zodat het beton eronder te zien was. Tussen de as en de aarde glommen groene scherven van gebroken wijnflessen en stukjes veiligheidsglas van het kachelluik.
Dwars door de chaos van aarde en puin liep een bloedspoor. Iemand had een lichaam van de haardkamer naar de keldergang gesleept.
‘Waar is het?’ vroeg Cecilia verbeten, terwijl ze het bloedspoor volgde met haar blik. De aanblik van bloed bracht haar allang niet meer van haar stuk. Toch bezorgde dit roodbruine spoor haar een onaangenaam gevoel. Ze wist wat haar te wachten stond.
‘Waar het altijd is,’ antwoordde Jonas Andrén, haar naaste collega. Er klonk geritsel toen hij naar de kelder wees. Cecilia vond hem net een reusachtige baby in zijn witte plastic pak.
Zijn bril stak onder de capuchon uit die zijn haar bedekte. Zij zag er ongetwijfeld net zo belachelijk uit. ‘In de kelderopslag.
Kom, dan laat ik het zien.’
Cecilia knikte en liep voorzichtig achter Jonas aan naar de stookruimte, waarbij ze goed oppaste dat ze niet in de bloedsporen stapte. In het felle licht uit een deuropening zag ze nog meer aarde en gele bordjes die modderige voetsporen markeerden.