Fragment
1.
Kapitein Bennie Griessel hoort de haastige stappen en de noodkreet: zijn collega bij de Valken, Vusi Ndabeni, roept dat ze moeten komen, ze moeten komen, er is een overval op een geldwagen, nú.
Een dinsdagochtend in juli, midden in de winter.
Hij laat het dossier voor zich op het bureau liggen, grijpt de Z88 uit zijn la en spurt ervandoor. Vusi is een kleine stille man, altijd kalm. Maar nu niet, zijn stem klinkt dringend, en daarom aarzelt Griessel geen moment.
In de gang gespt hij tijdens het rennen de holster om zijn heupen. Hij ziet Vaughn Cupido aankomen, in zijn lange jas die achter hem aan wappert, zijn ‘Batsuit’, zijn wintertenue.
‘Halleluja,’ roept Cupido. Bennie weet dat zijn collega dat zegt omdat hij een hekel heeft aan de saaie rechercheadministratie. Daar waren ze mee bezig. Dit is een buitenkans.
Frankie Fillander en Mooiwillem Liebenberg duiken op uit hun gezamenlijke kantoor. Het gedreun van voetzolen op de kale tegelvloer van het dpmo – het Direktoraat vir Prioriteitsmisdaadondersoeke, ook wel de Valken genoemd – in Bellville, een horde politiemensen die naar de wapenopslag op de eerste verdieping stormt.
Ndabeni is daar al; hij deelt R5-aanvalsgeweren en extra magazijnen uit terwijl adjudant-officier Bossie Bossert in alle haast probeert zijn inventaris bij te houden.
‘Ik wil een Stompie,’ zegt Cupido.
Vusi geeft hem het rs200-hagelgeweer met pistoolgreep, en een patroongordel.
‘Jij bent ook altijd zo’n dwarse diender,’ zegt Fillander. ‘Het is een geldwagen, geen bankoverval.’
‘Method in my madness, jongen,’ zegt Cupido. ‘Wacht maar af.’
‘Breng ze wel terug!’ schreeuwt Bossert hun achterna.
***
De afgelopen vijf maanden zijn ze allemaal tijdens de ochtendbriefing op de hoogte gehouden van Vusi’s onderzoek: hij werkt aan een golf overvallen op geldtransportwagens in de Wes-Kaap. Dezelfde
bende, dezelfde methode: tien man in vier gestolen auto’s die een transport in een hinderlaag lokken. Een andere auto, altijd oud en zwaar, rijdt doelbewust de gepantserde geldtransportwagen klem en
dwingt hem te stoppen. De anderen omsingelen de geldtransportwagen en schieten dan, zo blijkt uit ballistisch onderzoek naar de actie, met ak-47’s en een exotische verzameling handwapens. Tot de
bewakers zich overgeven. Of, als ze weigeren, springstof bij de achterdeuren. Er is naar schatting al veertien miljoen rand buitgemaakt.
De overvallers zijn ongrijpbaar, ze laten geen forensisch bewijs achter. Ndabeni is ten einde raad en wordt zwaar onder druk gezet door hun directe bevelhebber, kolonel Mbali Kaleni.
Daarom scheuren de vijf rechercheurs nu met bijna honderdvijftig kilometer per uur in twee burgerauto’s weg, de bmw X3 voorop en de Ford Everest erachteraan. Eerst richting de N1, dan naar het oosten.
Griessels telefoon gaat. Het is Vusi, vanuit de bmw met Fillander aan het stuur.
‘Vusi?’
Ndabeni moet heel hard praten om boven het geloei van de sirenes uit te komen: ‘Ik denk dat de overvallers een politieradio hebben, dus we beperken de communicatie tot de telefoon. Hot tip van mijn
nieuwe informant, heel geloofwaardig. Ze hebben het gemunt op een busje van Pride Security op de R45, tussen Malmesbury en Paarl.’
Griessel herhaalt de informatie voor Cupido achter het stuur, en voor Liebenberg.
‘Ik heb Paarl op de hoogte gebracht, ze sturen de taskforce,’ zegt Ndabeni.
In Paarl zit het hoofdkwartier van de Boland-cluster van de sapd, de Suid-Afrikaanse Polisiediens, en de regionale tactische taskforce die in de volksmond swat wordt genoemd.
Griessel deelt het nieuws met zijn collega’s.
‘O shit,’ zegt Cupido, die niet veel respect heeft voor de capaciteiten van de landelijke afdelingen van de politie.
‘Ik heb Pride Security gebeld. Ze leiden het busje om,’ zegt Vusi.
‘Dus we hopen de bende te pakken terwijl ze staan te wachten.’
‘Weten we waar ze zullen staan?’ vraagt Griessel.
‘Bij de kruising van de R45 en de Agter-Paarlweg,’ zegt Vusi. En ten slotte: ‘De heli komt ook.’
Ze rijden. De blauwe bergen doemen majestueus voor hen op, het Boland is mooi en helder op die koude dag.
***
Het is, zoals Cupido het later zal beschrijven, een ‘clusterfuck van epische omvang’. Vanaf het begin.
Doordat de overvallers een radio hebben die afgestemd is op de frequentie van Pride Security. Ze horen over de nieuwe route die de auto gaat nemen.
Doordat Vusi de R44 kiest omdat hij er terecht van uitgaat dat het veel meer tijd kost om dwars door Paarl te rijden, sirenes of niet.
Doordat Barbara van Aswegen, een boerin op een boerderij nog geen zestig meter van de overvalplek, de klappen en schoten hoort en onmiddellijk de politie in Paarl belt, die op haar beurt de taskforce laat weten waar de actie is. En dan gaat ze het .308 Winchesterjachtgeweer van haar man uit de kluis halen.
Maar eerst halen de overvallers het busje in. Ze slaan toe net voorbij het wijngoed Windmeul, waar de twee rijbanen als twee rivierarmen samenstromen tot één rijbaan. Een zware oude Mercedes S500 uit 1995 dreunt met een doffe klap tegen de rechterzijkant van de gepantserde geldwagen. De chauffeur van Pride, vol adrenaline en angst en vastberadenheid, rijdt te hard. En hij overcompenseert
met zijn tegenreactie. Hij rukt het stuur naar rechts, maar de Mercedes raakt hem op dat moment net niet en de auto zwenkt te scherp af. Hij slaat twee, drie, vier keer over de kop, en schuift dan over het asfalt, vonken spatten, metaal schuurt, een hoog jankend geluid.
Dan komt hij op zijn linkerkant tot stilstand, midden op de weg.
De vier auto’s van de overvallers rijden tot dicht bij het geldtransport – de Mercedes ervoor om mogelijk tegemoetkomend verkeer tegen te houden, een aan weerskanten en een erachter. De overvallers springen eruit en beginnen op de geldwagen te schieten. Hun gebruikelijke strategie. Ze weten dat de ramen en panelen kogelwerend zijn, maar het spervuur van knallend lood is over het algemeen
zo angstaanjagend dat de bewakers zich overgeven. Daarom schieten ze hun magazijnen leeg en geven ze tijdens het herladen de mannen van Pride de kans om met hun handen in de lucht uit te stappen,
zodat de deuren aan de achterkant zonder slag of stoot kunnen worden opengemaakt.
Deze keer niet. De bewakers blijven in hun veiligheidsgordels hangen, gewond, geschokt en angstig.
De overvallers stappen over op plan B. Twee mannen springen uit de achterste auto en rennen met de springlading naar het busje. Ze plakken die behendig tegen de naad tussen de deuren, rennen terug
om achter de auto’s te schuilen en laten haar tot ontploffing komen.
De klap davert over de kale winterwijnstokken, zo hard dat de leerlingen van de basisschool in Slot van die Paarl daar vlakbij met grote ogen naar de juf kijken.
Een wolk van vlammen en zwarte rook stijgt op. De oren van de overvallers tuiten van de knal, zodat ze de sirenes van de arriverende Valken niet direct horen.
Dit is een fragment uit Donkerdrif van Deon Meyer