Het is waar, keepers zijn gek. Gelukkig maar.
1 juni 2018
Blog
En ineens zit ik in allerlei talkshows. Zowel op radio als TV. Honderduit te praten over keepers. Die gek zijn. En dat ik daar een vermakelijk boekje over heb geschreven. Een boekje met glimlachgarantie, vertel ik een ieder die het horen wil. En dat blijken er best veel te zijn.
Met een allesoverheersend gevoel van trots houd ik, in veel gevallen, terwijl ik praat het boekwerk stevig vast. 240 pagina’s schoon aan de haak over vliegende keepers en liegende keepers. Over vreemdgangers, naaktlopers, matchfixers en witwassers. Over vechtersbazen, wanbetalers, pechvogels en krachpatsers. Over allerhande paradijsvogels die het voetballeven zo veel aangenamer maken dankzij hun kont tegen de krib-mentaliteit.
Het boek ‘Keepers Zijn Gek’ is echter meer dan slechts een bonte verzameling verhalen en anekdotes. Het is bovenal een lofzang op hen die anders zijn. Anders, omdat dat nu eenmaal hoort bij de beroepsgroep. Keepers zijn lefgozers. Die de bereidwilligheid bezitten pijn te lijden voor het allerbeste resultaat. Meer dan welke veldspeler ook.
Zo was ik voeger zelf, op uiterst bescheiden niveau, en datzelfde zie ik terug bij mijn jongste zoon. Ook hij stort zich, zonder angst en beven, boven op alle aanstormende aanvallers die maar een ding voor ogen hebben, scoren. Ten koste van die kleine van mij. Die dat ten koste van alles wenst te voorkomen. En dat verdraaid goed doet.
Die opofferingsgezindheid maakt keepers anders dan veldspelers. Interessanter ook. Uitgesprokener en excentrieker. En dat levert een bijkans onophoudelijke stroom aan bijzondere mensen op. Met opmerkelijke levensverhalen.
Morgen staat er wederom een radio interview op stapel. Dan mag en zal ik weer vertellen over het boek dat ik heb geschreven. Vol enthousiasme.
En trots.